Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En David merkte, dat de HEERE hem tot een koning over Israel [35]bevestigd had, en dat Hij zijn koninkrijk verheven had, [36]om Zijns volks Israels wil. 35. Dat is, hij werd door bevinding van Gods genadigen zegen en bijstand, zo in het geestelijke als lichamelijke hoe langer hoe meer versterkt en verzekerd van zijn beroep tot het koninkrijk over Israel. 36. Dat is, ten beste van zijn kerk.